Leidsters en leerkrachten staan voor groepen die steeds diverser zijn. Zij hebben kinderen in de groep die nog nauwelijks Nederlands spreken èn kinderen die al flink taalvaardig zijn.
Daarom ontwikkelen wij Taalmozaïek, met een groot en gevarieerd aanbod van activiteiten. Dat geeft leidsters en leerkrachten de mogelijkheid te differentiëren en aan alle kinderen het onderwijs te geven dat zij nodig hebben.
Taalmozaïek wil peuters en kleuters snel en veel woorden leren en veel kennis van de wereld bieden.
Uit onderzoek blijkt dat woordenschat èn kennis van de wereld van jonge kinderen de belangrijkste voorwaarden voor schoolsucces zijn (Anderson & Nagy, 1992; Snow, 2002; Hart & Risley, 2003; Biemiller, 2003; Neuman, Kaefer & Pinkham, 2016; Hirsch, 2016). De woordenschat van Taalmozaïek is daarom ingebed in kennis van de wereld. Een grote woordenschat èn veel kennis van de wereld helpt kinderen enorm bij zowel het technisch lezen als begrijpend lezen, en goed leren lezen is dè hoofdvoorwaarde voor succes op school en in de samenleving.
Het woordenschataanbod van Taalmozaïek bestaat daarom uit bijna 4500 woorden, verdeeld over drie jaar: de peuters en groep 1 en 2.
De woorden uit Taalmozaïek vertegenwoordigen kennis van de wereld. Ze zijn verbonden met kennisdomeinen zoals kleding, wonen, eten en drinken, natuur en techniek. Het leren van woorden en kennis van de wereld gaan hand in hand. Kinderen hebben woorden nodig om deel te nemen in activiteiten waarin ze kennis van de wereld verwerven, èn door deelname in die activiteiten verwerven ze taal. En hoe meer taal kinderen tot hun beschikking hebben, hoe makkelijker ze nieuwe kennis verwerven.
In Taalmozaïek is daarom de verwerving van taal het uitgangspunt. Dat betekent niet dat er minder aandacht is voor rekenen, bewegingsonderwijs, kunstzinnige vorming en spelontwikkeling, maar wel dat bij al deze activiteiten het leren van taal onderdeel is.
Taal staat centraal.
Het woordenschataanbod van Taalmozaïek is gebaseerd op twee recente woordenlijsten ontwikkeld voor het basisonderwijs, de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kinderen, kortweg BAK, (Mulder, Timman, Verhallen, 2009) en de Woordenlijst Amsterdamse kinderen, kortweg WAK (Kuiken, Droge, 2010). Waar nodig zijn deze aangevuld met relevante woorden. Dat geeft een lijst van meer dan 4300 woorden.
Die woorden zijn in een doorgaande leerlijn verdeeld over peuters, groep 1 en groep 2. Binnen de leerjaren zijn de woorden verdeeld over thema’s. De thema’s zijn gekozen op basis van de kennisdomeinen die verbonden zijn aan de woordenschat. Zo zijn er thema’s over eten en drinken, kleding en uiterlijk, bewegen en sporten, ziek en gezond, enzoverder.
In een beredeneerd en planmatig aanbod bieden we peuters en kleuters kennis aan die voor hen relevant is, maar ook kennis over onderwerpen als natuur, techniek en wetenschap.
Het kernpunt van de didactiek in Taalmozaïek is het herhaald aanbieden van woorden en kennis tijdens verschillende activiteiten in de loop van de dag.
Aan het begin van de dag worden de nieuwe woorden en kennis door de leerkracht in een betekenisvolle situatie uitgespeeld. Dat gebeurt in de grote kring in een vorm van directe instructie, toegespitst op jonge kinderen.
In de kleine kring werken kinderen aan mondelinge taalvaardigheid: vertellen, formuleren en redeneren Daarbij wordt de didactiek van interactief taalonderwijs gebruikt.
Met woordspelletjes worden woorden ingeprent. Het zijn korte, actieve spelletjes met plaatjes, raadseltjes en beweging. Daarbij worden ook coöperatieve werkvormen gebruikt. Tijdens het buitenspelen en in het speellokaal zijn er activiteiten waarin woorden gebruikt worden in spel en beweging.
In elk thema zijn de themawoorden per dag geclusterd. Bij de peuters zijn dat ongeveer acht woorden per dag, in groep 1 en groep 2 ongeveer elf woorden per dag. Gedurende vier dagen per week (van maandag tot en met donderdag) wordt dagelijks een nieuw woordcluster geleerd. Op vrijdag worden de woorden herhaald. Per dag is de leerkracht ongeveer 1 tot 1,5 uur bezig met de uitvoering van Taalmozaïek, afhankelijk van het aantal activiteiten dat uitgevoerd wordt.
De thema’s duren in de meeste gevallen drie weken. De onderwijstijd per jaar bedraagt 37 weken.
De leerstof wordt in een doorgaande leerlijn aangeboden. Er wordt voortgebouwd op de woordenschat van voorgaande thema’s en jaren. Daarom wordt er in jaarklassen gewerkt.
Taalmozaïek heeft een handleiding die bestaat uit een algemeen deel en een thematisch deel.
In het algemene deel staat de uitleg van didactiek en werkvormen, een overzicht van alle thema’s met de woorden en een theoretische verantwoording.
In het thematisch deel staan de themahandleidingen. In de themahandleidingen zijn alle woordclusters van het thema opgenomen. Per dag zijn er meerdere activiteiten.
Voor de invoering van Taalmozaïek op scholen is er een scholingspakket dat in overleg met de school op maat wordt gesneden.
Taalmozaïek is ontwikkeld in samenwerking met openbare basisschool Het Mozaïek in Arnhem.
Alle activiteiten uit het progamma zijn uitvoerig in de klas getest en geëvalueerd door de leerkrachten. Taalmozaïek is niet alleen vóór leerkrachten, maar ook vàn leerkrachten. Vanuit de eerste versie van het programma is een tweede versie ontwikkeld waarin de feedback van de leerkrachten is verwerkt. Daar wordt nu op twee scholen in Nederland mee gewerkt. De ervaringen van leerkrachten, directie, ouders en kinderen zijn zeer positief. Inmiddels is een pilotonderzoek gedaan naar de effecten van Taalmozaïek (Bacchini, 2016). Ook daarvan zijn de resultaten positief.
Maar we willen nog veel meer bereiken!
– We willen woordplaatjes: afbeeldingen van alle woorden.
– We willen vertelplaten: platen waarop de clusterwoorden in hun samenhang zijn afgebeeld.
– We willen goede woordenschatsoftware waarmee kinderen zelfstandig woorden kunnen herhalen,
liefst gecombineerd met een leerlingvolgsysteem.
– We willen sesamstraat-achtige filmpjes, waarin de woorden gebruikt worden en betekenis krijgen.
Want leidsters en leerkrachten hebben goed en compleet materiaal nodig!
Auteur: Alois Ruitenbeek
De bedenker en schrijver van Taalmozaïek is Alois Ruitenbeek. Alois Ruitenbeek heeft de master Nederlands als tweede taal gevolgd aan de Universiteit van Amsterdam en is leerkracht geweest in groep 1 en groep 2 op een basisschool in Amsterdam Zuidoost. Alois Ruitenbeek is daarnaast scholer en onderwijsadviseur en
docent op de post-HBO NT2.
Samenwerkende basisschool: OBS Het Mozaïek in Arnhem
Het Mozaïek is een landelijke bekende school. Het Mozaïek heeft al voor het vierde jaar op rij het predikaat ‘excellente school’ van het ministerie van OC en W gekregen. De leerkrachten van Het Mozaïek hebben alle activiteiten in de dagelijkse lespraktijk getest en daarop feedback gegeven. Daarnaast heeft het team deelgenomen in het bedenken en vormgeven van de verschillende thema’s en activiteiten.
Advies en onderzoek: Sylvia Bacchini
Sylvia Bacchini heeft Pedagogische wetenschappen en Algemene taalwetenschap gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam.
Zij is aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op experimenteel onderzoek naar de woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers. Ze heeft meegewerkt aan verschillende uitgaven en artikelen over didactiek in het tweede-taalonderwijs. Sylvia Bacchini is docent Nederlands en Nederlands als tweede taal geweest bij de Hogeschool Inholland.
Jennifer Chumaceiro, leerkracht groep 2:
“De leerstof is uitdagend, het leeft en het past bij de kinderen!
De verschillende aspecten van taal komen terug in verschillende activiteiten, werkvormen en didactieken. Vooral het laten ‘rondzingen’ van de woorden in de klas vind ik fijn. Het maakt jezelf bewust van de woorden die kinderen moeten leren, en de kinderen gaan erin mee.
Ik hoor geregeld kinderen woorden gebruiken die ik heb aangeboden, ik zie het resultaat van het werken met Taalmozaïek terug in de klas.”
Pieter Gorter, adjunctdirecteur en belast met de onderbouw:
“Taal en kennis van de wereld vormen één geheel, en dat is het ei van Columbus!
De scholing en coaching van Taalmozaïek vergroot de didactische competentie van de leerkrachten. Dat zie je terug in het onderwijs van de leerkrachten, en in het leren van de kinderen. Belangrijk is ook dat leerkrachten het met elkaar hebben over hun onderwijs, het is gespreksonderwerp geworden. De samenwerking binnen het team is beter geworden.”
Twee kinderen uit groep 2:
“Leuk, omdat ik nu veel nieuwe woordjes ken. En ik kan ze makkelijker onthouden, omdat je ze steeds blijft zeggen. Ik weet nu ook wat de ruimte is.”
“De woorden zijn leuk. Ik vergeet ze soms. Dolgelukkig en verhuizen ken ik nog goed.”
Een moeder van een kind uit groep 2:
“Het valt mij op dat mijn zoontje thuis veel woorden gebruikt die hij in de klas leert. Die woorden heb ik niet gehoord toen mijn dochter vier jaar geleden in groep 2 zat, toen de school nog niet met Taalmozaïek werkte. Ik ben erg onder de indruk.”